Omni-versen
Hoofdstuk 5
Uitnodiging

1.
Erkentelijkheid

2.
Opdracht

3.
Contemplatie

4.
Eenwording

5.
Uitnodiging

6.
Hemel op
aarde

7.
Leven Zoals
Het Is

8.
De Heilige Vallei

9.
Dankbaarheid

 

1. Ik, de Grote Moeder, het Vacuum, de Kosmische Baarmoeder, de Onpeilbare Diepte van het universum, in het diepste Omslagpunt van Niet-doen, zeg je: al het zichtbare komt uit Mij voort, zonder dat Ik dat actief bewerkstellig. Alles komt uit Mij ondanks Mijzelf en keert tot Mij terug: zowel het Goddelijke, het Licht, het Zijn alsook de bloemen, de planten, het gras, de bomen, de rotsen, de rivieren, de wolken en de zeeën zijn een uitdrukking van Mijn niet-activiteit. Ook de mensen, geheel op dezelfde manier. Zij zijn in tweeërlei zin Mijn Evenbeeld. Evenals al het andere zijn zij met hun geest in Mijn Geest en met hun lichaam in Mijn lichaam. Het universum is Mijn „mystieke lichaam", het is de voortdurende viering van Mijn Alomtegenwoordigheid. Het zichtbare is de lichamelijkheid van het Onzichtbare, het tijdelijke is de incarnatie van de Eeuwigheid. Vereer, dien, ervaar en verwerkelijk Mij daarom op tweevoudige wijze. Luister nu naar Mijn woordvoerder:

 

2.
en als ik nu door het gras loop
in gemeenschap met de bomen
mijn handen groetend bij elkaar
dan weet ik dat ik hier geborgen ben

3.
en als ik nu al lopende besef
helder, licht en voetig
de lijster zingend in mijn ruimte
dan weet ik dat dit de hemel op aarde is

4.
en als mijn pas steeds meer vertraagt
een glimlach om mijn mond getoverd wordt
vreugde opborrelt uit ‘k weet niet waar
dan weet ik dat het zo bedoeld is

5.
en als ik nu niet meer weet
wat binnen is of buiten
vol-ledige transparantie mij totaal bezit
zodat ik alles zie zoals het is

6.
dan weet ik van de belofte die is ingelost
Hemel en aarde hebben zich
zonder mijn medeweten over mij ontfermd
mijn vragen gelden slechts mijn medemens

7.
even stribbbel ik nog tegen
de hand die mij gereikt is
moet ik die nu naar hen uitsteken
zonder duwtje in de rug zal het niet gaan

8.
zie ik voel hun lijden van nabij
verre lotgenoten opgesloten in de chaos
kris kras door elkaar ten gronde gaande
in wat hun vrijheid zegt te zijn

9.
welnu mijn opdracht is je te leren
over Hemel en aarde als jouw Thuis
het Goddelijke in Haar lichamelijkheid
is het mysterie van het leven

10.
kom vergezel mij op mijn pad
laat iedere stap de eerste zijn
breng net als ik je handen bij elkaar
wees gegroet door wind, gras en bomen

11.
raak ze aan de bladeren en de struiken
voel het koele water van de beek
verruim je blik als je naar de hemel kijkt
„lichaam van God" fluistert Het van binnen

12.
zie wat je ziet en voel wat je voelt
maak van je lust het Leven
luister naar wat je om je hoort en je hebt
de ingang tot het Onuitsprekelijke gevonden

13.
wanneer nu je stappen overgaan in treden
gelukzaligheid en eerbied voor het gras
bezit van je genomen heeft
verbuig je dan en pleng je tranen op de aarde

14.
had je met al je kennis ooit bedacht
hoe de grootsheid van het gras
jouw nietigheid in liefde op kon nemen
is je wereld nu niet op zijn kop gezet

15.
het is een ontmoeting der Essenties
want als jij er Achter komt
ben je het gras wezenlijk gelijk
zonder onderscheid vervolg je nu je weg

16.
alles lacht je zonder uitzondering tegemoet
wat een dolle sprongen maak je zeg
de mystieke gemeenschap met al wat leeft
is teveel voor woorden

17.
niet jij loopt maar Het loopt jou nu verder
ongemerkt is uit je voortbewegen
het oergebaar ontstaan
zie, alles is gesmeerd in goddelijke Olie

18.
waarlijk, lopen in het groene gras is
het liefdevol strelen van Haar huid
en strijk je door Haar haar
bij het aanraken van de bomen

19.
geniet je van Haar sappig vlees
als je in de appel bijt
en baad je in Haar heilzaam vocht
bij het zwemmen in het meer

20.
de takken, de bladeren en de bloemen
hoe neigen zij zich nu naar jou
evenals jij jezelf naar hen verbuigt
tastbaarder kan een ontmoeting toch niet zijn

21.
zie de kleuren, de geuren en die vormen
alles biedt zich aan als jouw geliefde
ontelbare kusjes worden aan je uitgedeeld
hoe inniglijk een voor een en onuitsprekelijk

22.
en met je voeten in de aarde
geworteld in het diepste duister van haar buik
gaan je armen lovend nu ten hemel
ingevoegd en opgenomen in het zoete Weten

23.
eindeloos sta je nu en onbeweeglijk
het Onuitsprekelijke is in je neergedaald
opgetild en uit je voegen
sprakeloos Een met wat je niet kunt zeggen

24.
niets kan je nu meer deren
je geborgenheid is immers bodemloos
nooit was je ooit een Moment verlaten
het is een wonder als je erbij stilstaat

 

TERUG

© 1999 Copyright by Han M. Stiekema.
Last update:07/23/05